Wanneer we kijken naar het
Rooms-katholieke geloof, zien we dat zij op een andere manier met de dood
omgaan dan het Jodendom of de Islam. Bij het katholieke geloof zien we dat er geen
voorschriften geleden voor het aankleden van de overledenen. Bij dit geloof
wordt de overledene opgeborgen in een rouwcentrum. Hier kunnen nabestaanden een
laatste groet brengen aan de overledene. De tijdstippen waarop dit mogelijk is
worden in een rouwbrief of dag- of streekblad geschreven. De overleden persoon
wordt meestal opgeborgen in eigen kledij. Kinderen mogen nu in dit geloof mee
een laatste groet gaan brengen. Vroeger was dit niet het geval. Kinderen kunnen
dan een zelfgemaakte tekening, gedicht, etc. bij de kist leggen.
Bij het katholicisme begint
de uitvaart met een dodenmis, ook wel uitvaart- of rouwmis genoemd. Er
wordt tijdens deze mis afscheid genomen van de persoon en aan Gods
barmhartigheid aanbevolen.
Wanneer kinderen sterven
vindt er een engelenmis plaats, want zij hebben nog niet gezondigd en kunnen
dus rechtstreeks naar de hemel. Tijdens deze mis vinden enkele rituelen plaats
(zoals bijvoorbeeld kist wordt de kerk uitgedragen, etc. Tijdens deze mis is er
plaats voor een persoonlijke inbreng van de nabestaanden, bijvoorbeeld een
gedicht, etc. Door het groeiend tekort aan priesters en een afnemende
belangstelling voor eucharistieviering zien we nu geregeld nieuwe kerkelijke
uitvaartdiensten ontstaan, bijvoorbeeld in een aula of crematorium.
Katholieken worden begraven
in gewijde grond. Wanneer de kist aankomt op de begraafplaats wordt deze gezegd
met wijwater. Iedereen gaat rond de kist staan en de priester zegt een korte
bijbeltekst Daarna gooit de priester een schepje aarde of zand op de kist
als teken van de aarde waaruit de mens is opgebouwd. Daarna gooien de
aanwezigen ook een schepje zand of aarde of bloemblaadjes op de kist. Na de
begrafenis vindt vaak een koffietafel plaats.
We zien dat nabestaanden
bij het katholicisme soms een herdenkingsmis organiseren na verloop van tijd.
Daarnaast zien we dat doden jaarlijks herdacht worden op 2 november. Op Allerzielen
gaan mensen naar het kerkhof en verzorgen de grafen en urnen extra.
Bij het Jodendom zien we
dat wanneer de dood bijna daar is de stervende zijn schulden moet bekennen. Als
hij daar niet toe in staat is, doen de aanwezigen dit voor hem.
Wanneer een persoon sterft
wordt hij onmiddellijk met een laken afgedekt. Dit wordt gedaan omdat
joden dit beschouwen als aantasting van de geestelijke integriteit, want de dode
kan hier zelf niet meer over beslissen.
Eerstelijns familieleden
zijn bij een verlijden vrijgesteld van enkele religieuze en sociale plichten.
Het afleggen van een dode wordt om deze reden door een begrafenisgenootschap
gedaan en niet door de familie. Het is daarbij wel belangrijk dat dit
begrafenisgenootschap van hetzelfde geslacht is als de overleden persoon.
Een rituele wassing
is bij de joden verplicht want het stoffelijk overschot wordt als onrein
gezien. De dode wordt door het overgieten van de voorgeschreven hoeveelheid
water en het zeggen van de bijbeltekst gereinigd van zonden.
Na de dood is iedereen
gelijk voor het jodendom. Daarom wordt een overleden persoon in een
eenvoudige en onbewerkte kist gelegd. Een joodse uitvaartplechtigheid wordt gekenmerkt
door een grote soberheid. Het verloopt steeds volgens vaste rituelen.
Rouwkransen en grafbloemen zijn om die reden niet toegelaten. Ze worden gezien
als een overbodig uiterlijk vertoon waar de overledene niets aan heeft. Wanneer
de mannen de kist in de grond hebben laten zakken, worden er enkele scheppen
aarde op de kist gegooid. Dit is een verwijzing naar de aarde waaruit
iedereen afkomstig is en het beloofde land.
Zolang de overledene boven
de aarde is, moet alle aandacht naar hem gaan. Eénmaal dat de persoon begraven
is, mag de familie gecondoleerd worden. Na de begrafenis moet de familie zich
aan enkele voorgelegde gebruiken houden. Ze moeten bijvoorbeeld de
eerste zeven dagen 'sjiwwe zitten' in het huis van de overleden persoon. Ze
mogen het huis dan niet verlaten en moeten zich aan vaste regels houden. De
hedendaagse levenswijze van joden in Nederland en België heeft ervoor gezorgd
dat veel voorschriften en rituelen van verschillende rouwfasen niet meer worden
nageleefd.
Overleden familieleden
worden worden door veel joden jaarlijks herdacht op hun sterfdag.
Bij joden mogen kinderen
aanwezig zijn bij de begrafenisplechtigheid. Vrouwen mogen ook aanwezig zijn
bij deze plechtigheid, maar bij orthodoxe joden moeten zij zich apart opstellen
in de synagoge. Deze scheiding is er niet bij liberale joden.
Bij de Islam wordt het
lijden tijdens de sterffase gezien als een reiniging. De persoon wordt met zijn
gezicht naar Mekka gelegd en spreekt nog een laatste keer zijn geloof in Allah
uit. Als de stervende persoon die niet meer kan, wordt dit door een familielid
of imam gedaan.
Ook bij moslims wordt het
lichaam van de overledene gezien als onrein. Het moet gereinigd worden om voor
Allah te kunnen verschijnen. Daarom is een rituele wassing verplicht.
Ook hier mag deze alleen worden uitgevoerd door een persoon van hetzelfde
geslacht. In tegenstelling tot bij het jodendom wordt het hier gezien als een
taak van de naaste bloedverwanten. Maar we zien dat dit niet altijd zo wordt
uitgevoerd. Soms laat men dit ook uitvoeren door vrijwilligers of
beroepswassers om emoties en schaamte te vermijden.
Ook hier komt na de dood
een einde aan sociale statussen. Iedereen is na de dood gelijk. Daarom
worden moslims na de wassing gewikkeld in een eenvoudige lijkwade, bestaande
uit een aantal voorgeschreven doeken wit katoen die niet genaaid mogen worden.
Nadat de overleden persoon
in de kist is gelegd, vind het rituele dodengebed plaats. Hier zijn
vrouwen in de meeste kringen niet welkom. Ze zijn in de meeste kringen ook niet
welkom op de begrafenis.
Crematie is strikt verboden
bij de moslims. Het lichaam moet in ongeschonden staat begraven worden en
liefst zo snel mogelijk. Dit heeft te maken met de wederopstandingsgedachte,
net zoals bij de orthodoxe joden.
Heel wat moslims, vooral
Turken en Marokkanen, kiezen er nog voor om familieleden te begraven in het moederland.
Dit gebeurt vanuit de gedachte dat men terug zou keren en daarom overleden
familieleden niet achterlaten in het vreemde land.
Volgens de islam mag de
rouwtijd drie dagen duren. Tijdens deze dagen heeft men de kans familieleden te
troosten en te condoleren. Na deze drie dagen is dit ongepast want men wil
familieleden niet blijven herinneren aan het verlies. Moslims dienen te
aanvaarden dat het de wil van Allah is. Daarom mag er niet te lang worden
gerouwd. In de praktijk zien wat vaak dat deze dagen worden verlengd tot
veertig dagen.
We zien veel verschillen
tussen de manieren waarop verschillende godsdiensten omgaan met de dood en
rouwen. Er gelden andere rituelen en tradities. Maar anderzijds zien we ook
enkele gebruiken terugkomen bij verschillende godsdiensten, zoals bijvoorbeeld
de scheppen aarde op de kist gooien bij de begrafenis.
Ik ben ervan overtuigd dat
het belangrijk is om als leerkracht op de hoogte te zijn van rituelen en
denkwijzen uit verschillende culturen want we worden in onze klassen
geconfronteerd met een grote culturele diversiteit. Leerkrachten hebben een
belangrijke taak, namelijk het verklaren van symbolen en gedrag. Wanneer
kinderen in onze klas vragen stellen, reacties tonen, etc. moeten we hier op
een correcte manier mee kunnen omgaan. Leerkrachten mogen ook geen vooroordelen
hebben. Wanneer iets voor ons onbekend is gaan we gemakkelijker vooroordelen
ontwikkelen. We moeten ons als leerkracht dus gaan verdiepen in literatuur om
zo op de hoogte te zijn van gebruiken in verschillende culturen. Wanneer
kinderen geconfronteerd worden met een sterfgeval hebben zijn volwassenen nodig
om hun verdriet te uiten. We zien ook dat we als leerkracht een grote rol
kunnen spelen in het laten begrijpen van wat er gebeurd voor kinderen. Wanneer
we kinderen uitleg kunnen geven, nemen we hun angsten gedeeltelijk weg. Ook
leerkrachten zijn hierbij erg belangrijk. Het is ook belangrijk dat deze
kleuters begrijpen wat er gebeurd bij een sterfgeval. Als wij niets afweten van
de gebruiken van een andere cultuur kunnen we hier moeilijk onze rol opnemen.