Ik las het boek Spee, I., Roos, D. & Fiddelaers-Jaspers, R. (2000) Veelkleurig verdriet: afscheid nemen in verschillende culturen. KPC Groep: 's-Hertogenbosch.
Doordat we leven in een multiculturele samenleving worden we geconfronteerd met verschillen in religie, kledij, waarden en normen. Dit loopt door in de verschillen die we tegenkomen in de manier waarop mensen omgaan met overlijden en verdriet. In het boek wordt gezegd dat bepaalde rouwreacties niet universeel zijn, bijvoorbeeld huilen. De achtergrond van mensen bepaald de manier waarop ze (mogen) omgaan met rouwen en verdriet. De auteurs van het boek halen aan dat dit zowel bepaald wordt door de religieuze als culturele achtergrond van mensen.
De auteurs van het boek halen aan dat juist door de culturele diversiteit het heel belangrijk is om op de hoogte te zijn van rituelen en denkwijzen uit verschillende culturen. De auteurs vinden het nog belangrijker dat leerkrachten hiervan op de hoogte zijn. Als argument hiervoor halen ze aan dat het belangrijk is dat onderwijsgevende kunnen bijdragen aan het verklaren van symbolen en gedrag. Ik vind dat ze dit in het boek op een hele mooie manier zeggen, daarom wil ik dit graag even letterlijk citeren. "Hierdoor leren kinderen dat de manieren waarop verdriet en rouw geuit worden verschillend kunnen zijn, maar dat het verdriet dat eronder zit, hetzelfde is."
Kinderen die geconfronteerd worden met groot verdriet hebben volwassenen nodig om hun verdriet te kunnen uiten en verwerken. Daarnaast is het voor kinderen erg belangrijk dat ze begrijpen wat er allemaal gebeurd bij een sterfgeval. Hiertoe kunnen leerkrachten bijdragen.
Ik ben er zelf ook van overtuigd dat leerkrachten een erg belangrijke rol spelen in het rouwproces van de kinderen. Het is inderdaad erg belangrijk om je als leerkracht te informeren over gebruiken en rituelen van verschillende culturen die vertegenwoordigd zijn in je klas. Op die manier kan je als leerkracht begrijpen wat er in de omgeving van kinderen omgaat en kan je bijdragen tot het verklaren voor kinderen. We kunnen dan leerlingen beter informeren.
In het boek wordt aangehaald dat de meeste uitvaart- en rouwrituelen bestemd zijn voor volwassenen. We merken vaak dat kinderen moeite hebben om alles te bevatten. In het boek verteld men dat het sterk afhangt van de cultuur of kinderen aanwezig mogen zijn bij rituelen en in welke mate men moeite doet om deze voor hen begrijpelijk te maken. Ook hier spelen leerkrachten en scholen een belangrijke rol, want zij kunnen ervoor zorgen dat kinderen een plek hebben waar ze kunnen praten over wat ze meemaken. Het is dan erg belangrijk dat een school begrip toont voor wat het kind ondergaat. Ook hier zien we weer dat het belangrijk is om als leerkracht kennis te hebben van de achtergrond van het kind. In het boek wordt gezegd dat doordat we leerlingen beter kunnen informeren, angst bij de kinderen wordt weggenomen. We zien dat angst bij kinderen afneemt, wanneer ze de dingen beter begrijpen.
In het vervolg van het boek wordt van enkele culturen besproken hoe zij met verlies en rouwen omgaan. De auteurs halen hierbij aan dat het belangrijk is om te weten dat we deze rituelen alleen als gemeenschappelijke noemers kunnen bekijken. We zien dat mensen niet altijd strikt de religieuze rituelen volgen en dat ze soms ook behoren tot volkstraditie. In het boek halen ze het voorbeeld aan dat niet elke moslim of katholiek dit geloof precies volgt. Daarbij is nog een belangrijke factor in hoeverre allochtonen geïntegreerd zijn in onze Westerse cultuur. We zien dat sommige allochtonen tradities uit hun vaderland extra gaan bewaken maar anderzijds zijn er ook allochtonen die zich helemaal aanpassen.
De auteurs halen nog aan dat het belangrijk is mee te nemen dat wat voor de ene cultuur vanzelfsprekend lijkt, voor de andere cultuur een taboe is. Daardoor kunnen we volgens hen geen eenduidig antwoord geven op de vraag wat de mooiste manier is om met de doden om te gaan. We kunnen alleen respect tonen voor elkaar rituelen en gebruiken. Dat vind ik zelf ook erg belangrijk. Zeker als leerkracht vind ik dit erg belangrijk omdat we kinderen op die manier ondersteunen in hun persoonlijkheid. Hun welbevinden gaat hierdoor stijgen. Ik vind het zelf erg belangrijk dat elke kleuter zich goed voelt in de klas. Elke kleuter moet aanvaard worden zoals hij is.
Ik wil graag verder uitdiepen hoe verschillende culturen omgaan met rouwen en verdriet. Ik heb ervoor gekozen om er drie uit te kiezen en deze verder uit te werken. Ik zal de rituelen en manier van rouwen van rooms-katholieken, joden en moslims verder uitwerken.
Rooms-katholieken
De basis van dit geloof staat uitgeschreven in de bijbel. Het geloof wordt gevormd door de onzichtbare God die hemel en aarde heeft geschapen en Jezus Christus, de zoon van God en verlosser van de mensheid.
We zien dat bij het katholicisme geen voorschriften gelden voor het wassen en kleden van de overledene. Dit wordt uitgevoerd door een familielid of de begrafenisondernemer. Bij dit geloof worden overledenen vaak opgeborgen in een rouwcentrum. Hierbij worden vaak een kruis en twee kaarsen als teken van het geloof gezet. We zien dat nabestaanden een laatste groet kunnen brengen aan de overledene op bepaalde tijdsstippen. De tijdsstippen waarop die mogelijk is, worden via een rouwbrief meegedeeld, af en toe vinden we deze ook terug in dag- of streekbladen. Overledenen worden meestal opgeborgen in hun eigen kledij. We zien dat nabestaanden informele kledij dragen en niet meer de zwarte rouwkledij die vroeger wel altijd werd gedragen. Vandaag mogen kinderen als ze dat willen mee op rouwbezoek. Vroeger was dit in dit geloof niet toegestaan. Kinderen hebben vandaag de dag vaak de kans om een zelfgemaakte tekening of gedicht bij de kist neer te leggen.
De dag van de uitvaart begint met een dodenmis, die ook wel de uitvaart- of rouwmis wordt genoemd. Tijdens deze ceremonie wordt afscheid genomen van de overledene en wordt deze herdacht en aan Gods barmhartigheid aanbevolen. Wanneer jonge kinderen sterven wordt een engelenmis opgedragen omdat zij nog niet hebben gezondigd en dus rechtstreeks naar de hemel kunnen gaan.
Bij deze mis komen enkele rituelen terug, bijvoorbeeld de priester die de kist zegent met wijwater, de kist die met het hoofd van de overledene naar het altaar staat, kist wordt de kerk uitgedragen, etc. Tijdens deze viering is er vaak plaats voor een persoonlijke inbreng van de nabestaanden, bijvoorbeeld een gedicht, memoriam of lied. Door het groeiend tekort aan priesters en een afnemende belangstelling voor eucharistieviering zien we nu geregeld nieuwe niet-kerkelijke uitvaartdiensten ontstaan, bijvoorbeeld in een aula of crematorium.
Katholieken worden begraven in gewijde grond. Wanneer de kist aankomt op de begraafplaats, wordt deze gezegd met wijwater. Iedereen gaat dan rond de kist staan, terwijl de priester een korte bijbeltekst voorleest. Daarna gooit de priester een schepje aarde of zand op de kist als teken van de aarde waaruit de mens is opgebouwd en spreekt hij zijn hoop uit over wederopstanding. Daarna strooien de aanwezigen ook een schepje zand of aarde of bloemblaadjes uit op de kist. De familie kan de kist laten zakken of laten staan. Het eerste zien we minder vaak terugkomen uit angst voor hevige emoties. Tot slot is er nog de mogelijkheid om te condoleren. Dit vindt vaak plaats op een koffietafel.
We zien bij dit geloof dat nabestaanden soms een herdenkingsmis organiseren na verloop van tijd. Daarnaast zien we dat doden jaarlijks op 2 november worden herdacht. Op Allerzielen gaan veel mensen naar het kerkhof en verzorgen graven en urnen extra.
Joden
Onder de joden zien we veel verschillen in geloofsbeleving: van strikt orthodox of chassidisch tot liberaal of areligieus. Er zijn ook joden die hun joodzijn beschouwen als deel van de culturele identiteit waardoor zijn de bijhorende levenswijze niet overnemen. Door deze verschillende soorten joden zien we veel verschillen in het omgaan met de dood. Bij de joden behoort de driedelige tenach of joodse bijbel tot de belangrijkste heilige geschriften.. De tora is een deel van de tenach en is voor de joden de bron van gedragsregels. Zij vormen de joodse wetgeving of halacha. De tora en halacha vormen samen de bron voor strikte regels die gelden bij een sterfgeval. We zien hierbij kleine verschillen in interpretatie tussen orthodoxen en liberalen.
Voor de joden staat het belang van het leven centraal. Euthanasie is daarom verboden want het stervensproces mag niet versneld worden. Volgens de halacha en de tora is het een religieuze daad om zieken en stervenden te bezoeken, want door dit te doen kan men zelf een betere plaats in de hemel krijgen. Wanneer het einde in zicht is, moet de stervende als hij daartoe in staat is zijn schulden bekennen, anders doen de aanwezigen dat voor hem.
Wanneer een persoon sterft, wordt hij onmiddellijk met een laken afgedekt. Ook de naaste familie mag de gestorvene niet meer zien. Dit wordt zo gedaan omdat de joden dit beschouwen als een aantasting van de geestelijke integriteit, want de dode kan hier zelf niet meer over beslissen. Rouwbezoeken waarbij de overleden persoon opgebaard ligt komt daarom bij de joden niet voor. Bij de dode wordt altijd een kaars of lamp aangestoken die blijft branden tot aan de begrafenis.
Wanneer joden een familielid verliezen zijn de eerstelijns familieleden vrijgesteld van een aantal religieuze en sociale plichten, dit vanwege hun verdriet. Het afleggen van een dode is daarom geen taak van de familie maar wel van het begrafenisgenootschap. Elke joodse gemeente heeft een eigen begrafenisgenootschap, die is opgedeeld in een mannelijk en vrouwelijk deel want een dode mag alleen door personen van hetzelfde geslacht worden verzorgd.
Het stoffelijke overschot wordt gezien als onrein, daarom is een rituele wassing verplicht. Deze wordt meestal op de ochtend van de begrafenis uitgevoerd door het begrafenisgenootschap. Tijdens dit hele proces blijft de overleden persoon afgedekt. De rituele wassing bestaat uit het zeggen van een passende bijbeltekst en het ceremonieel uitgieten van een voorgeschreven hoeveelheid water over het laken. De dode wordt op deze manier gereinigd van zijn zonden. Hierna wordt de overledene gekleed in eenvoudige doodskleren van witte katoen. Deze kledij wordt door de vrouwelijke leden genaaid volgens een vast patroon, op die manier wil men het wereldse onderscheid in materiële welstand op heffen. Na de dood is iedereen gelijk voor God. Om deze reden worden doden daarna in een eenvoudige, onbewerkte vurenhouten kist gelegd. Men gooit ook een beetje aarde uit Israël in de kist als herinnering aan het beloofde land. Als de kist dicht is, wordt er een zwart kleed met de Davidster overheen gelegd.
Orthodoxe joden geloven dat als de Messias komt de doden uit hun graf zullen opstaan en van eenieder lichaam en ziel herenigd zullen worden. Om deze reden is het verplicht doden in ongeschonden staat te begraven in eeuwigdurende graven. Bij deze groep joden is crematie strikt verboden. De liberale joden daarentegen geloven niet in een wederopstanding van de doden, maar wel in een eeuwig leven voor de ziel. Crematie is bij hen wel toegestaan. De joodse wetgeving beschrijft dat joden zo snel mogelijk moeten worden begraven, liefst binnen de 24 uur. Omdat de tijd tussen het overlijden en de begrafenis zo kort is, worden er zelden rouwkaarten verstuurd. Men geeft het doodsbericht telefonisch door of soms via een advertentie in een dagblad.
Een joodse uitvaart wordt gekenmerkt door grote soberheid en verloopt volgens vaste rituelen. Het publiekelijk tonen van uitgesproken verdriet is niet toegestaan. Rouwkransen en grafbloemen zijn niet toegestaan want zij gelden alleen als overbodig uiterlijk vertoon waar de overledene niets aan heeft. Er is wel plaats voor het geven van een gift aan een liefdadig doel. Op de begraafplaats staan hiervoor twee collectebussen. De begrafenis vindt meestal plaats onmiddellijk na de religieuze wassing en begint met een rouwdienst op de begraafplaats. Alleen bij de begrafenis van een rabbijn wordt er eerst een ceremonie in de synagoge gehouden. Vroeger waren alleen mannen welkom bij de begrafenis bij de orthodoxe joden. Sinds de jaren '70 zijn ook vrouwen welkom. Wel dienen zij zich apart op te stellen, net als in de synagoge. Bij liberale joden bestaat deze scheiding niet. Tijdens de dienst staat de kist in het midden. Er worden psalmen gezongen en bijbelteksten gelezen. Daarna houdt de familie meestal een lofrede en het wordt besloten met het gebed voor de zielenrust van de dode.
Daarna laten de mannen de kist aan touwen in de grond zakken. De aanwezigen gooien, in volgorde van verwantschap, elk drie scheppen zand of aarde op de kist, tot het graf geheel bedekt is. Bij orthodoxe joden is dit enkel voor de mannen. Bij liberale joden mogen de vrouwen hier ook aan deelnemen. De schep mag niet aan elkaar doorgegeven worden maar moet eerste teruggelegd worden want het scheppen geldt als religieuze goede daad en die moet men zelfstandig uitvoeren. De ceremonie eindigt met het kaddiesj zeggen door de zoon of een andere mannelijk lid. Bij liberale joden mag dit ook door een dochter gedaan worden. Het is een lofzang voor God en heeft niet direct betrekking op de dood.
Zolang de dode boven de aarde is, dient alle aandacht gericht te zijn op het eerbetoon aan de overledene. Wanneer hij begraven is, mogen de nabestaanden gecondoleerd worden. Dit vind meestal plaats in de foyer van de begraafplaats, omdat er voor een joodse begrafenis vaak ver gereisd wordt. Het jodendom kent een rouwtijd van een jaar. Tijdens de rouwperiode zijn de rouwenden gebonden aan vele voorschriften, die zowel uiterlijk als gedrag in de verschillende fases voorleggen. Volgens traditie horen joden bijvoorbeeld de eerste zeven dagen 'sjiwwe te zitten' in het huis van de overledene. Ze moeten zich dan houden aan vaste regels en mogen het huis niet verlaten.
De hedendaagse levenswijze van joden in Nederland of België heeft ertoe geleid dat veel voorschriften en rituelen van de verschillende rouwfasen niet meer worden nageleefd.
Overleden familieleden worden door veel joden jaarlijks herdacht op de sterfdag. Men steekt die dag een gedachtenislampje aan of gaat op bezoek bij het graf. Sommige doen ook een schenking aan het goede doel.
De joodse wet schrijft voor dat elk graf gemarkeerd moeten worden met een gedenkteken. Deze grafzerk wordt meestal aangebracht aan het einde van het rouwjaar. Graven mogen niet beplant worden met bomen of struiken, noch versierd worden met bloemen. In plaats daarvan legt men bij het graf enkele steentjes op de zerk. Hiermee geven ze aan dat de gestorvene in herinnering voortleeft.
Moslims
Centraal in de islam staat de koran. Dit boek bevat de openbaringen van Allah aan de profeet Mohammed en vormt de leidraad tot het leven voor de moslims. Daarnaast bestaat er nog een tweede richtsnoer, de soenna, dit bevat duizend verhalen over het leven van Mohammed die het voorbeeld vormen. Moslims kennen naast de officiële islam verschillende aanvullende religieuze opvattingen en volksgebruiken, die verschillen van streek tot streek. Deze verschillen zien we eveneens terugkomen in de rituelen rond dood en begraven.
Het bezoeken van zieken en sterfenden behoort tot de religieuze plichten en wordt gezien als een goede daad. Het lijden tijdens de sterffase wordt gezien als een reiniging van de ziel en een beproeving van het vertrouwen van Allah. Als het levenseinde daar is, moet de persoon met zijn gezicht naar Mekka worden gelegd. Het is een religieuze goede daad dat de stervende zijn geloof in Allah nog een laatste keer uitspreekt voor hij sterft. Als de stervende dit niet meer kan, fluistert een familielid of de imam de woorden zachtjes in.
Het lichaam van een gestorvene is ritueel onrein. Het is belangrijk dat de overledene in het reine staat om voor Allah te verschijnen daarom is de rituele wassing verplicht. Deze wassing mag alleen uitgevoerd worden door moslims van hetzelfde geslacht. In principe is dit de taak van de naaste bloedverwanten, maar dit kan zorgen voor heel wat emoties of schaamte. Daardoor zijn er ook vrijwilligers of beroepswassers van de moskee die deze wassing onder leiding van de imam uitvoeren als de familie hiervoor kiest. De wassers moeten zelf ook in het reine staan, anders hebben de handelingen geen zin, daarom moeten zijn vooraf ook een rituele wassing bij zichzelf doen. Tijdens de wassing moet het gezicht naar Mekka gericht zijn en blijft het lichaam bedekt van navel tot knieën. Na de dood komt er een einde aan het verschil in sociale status: na de dood is iedereen gelijk voor Allah. Daarom worden alle moslims na de wassing gewikkeld in een eenvoudige lijkwade, bestaande uit een voorgeschreven aantal doeken van witte katoen die niet genaaid mogen worden.
Als de overledene in de kist gelegd is, vind het rituele dodengebed plaats in het rouwcentrum of in de moskee. Hoe meer moslims hieraan deelnemen des te beter het is voor de zielenheil van de overledene. De imam houdt meestal eerst een korte toespraak over de verdiensten van de overledenen en memoreert hij het gezag van Allah over leven en dood. Na afloop van het gebed stellen de mannen zich op in een rij om de aanwezige mannelijke familieleden te condoleren.
Vrouwen zijn in de meeste kringen niet welkom bij het dodengebed en de begrafenis. Dit omdat het in vele landen een oude traditie is dat vrouwen de dode luid bewenen. Dit verhoogt het aanzien van de overleden persoon. Maar het verstoort volgens de islam de rust van de dode en wordt daarom als afkeurenswaardig beschouwd. In sommige kringen mogen vrouwen wel aanwezig zijn, maar dan nemen zij plaats in een aparte ruimte.
Een dode moet zo snel mogelijk begraven worden, liefst binnen de 24 uur. Moslims zijn verplicht hun doden in ongeschonden staat te begraven. Dit heeft te maken met de werderopstandingsgedachte. Crematie is daarom strikt verboden bij de moslims. Dit heeft te maken met respect voor het lichaam en wordt gezien als associatie met de hel. Moslims moeten begraven worden op een islamitische begraafplaats in een eeuwigdurend graf. Grafbloemen zijn uit den boze, zij worden gezien als verspilling die de dode niet ten goede komt. Een moslimbegrafenis wordt uitgevoerd door mannen en behoort tot de collectieve religieuze plichten. Vrouwen bezoeken het graf als de mannen vertrokken zijn. Wanneer de kist op de begraafplaats aankomt wordt deze door mannen gedragen. Over de kist wordt een groen baarkleed met koranteksten bedrukt over de kist gelegd. De kist wordt dan met touwen in de grond gelaten. Daarna scheppen de mannen om de beurt het graf dicht. Net als bij de joden moet iedereen de schep zelf oppakken. Tot slot reciteert iedereen samen met de imam de geloofsbelijdenis.
Heel wat moslims, vooral Turken en Marokkanen, kiezen er nog voor om begraven te worden in het moederland. Dit gebeurt vanuit de gedachte dat men terug zou keren en daarom overleden familieleden niet achterlaat in het vreemde land.
Volgens de islam mag de rouwtijd maar drie dagen duren. Tijdens deze dagen heeft men de kans familieleden te troosten en te condoleren. Na deze dagen is dit ongepast, omdat familieleden niet mogen blijven herinnerd worden aan het verlies. Er mag niet lang om de overleden persoon worden gerouwd omdat moslims dienen te aanvaarden dat het de wil van Allah is. Tijdens de drie rouwdagen worden nabestaanden thuis bezocht. Mannen en vrouwen zitten dan in aparte ruimtes. Traditiegetrouw nemen rouwbezoekers levensmiddelen mee om bij te dragen in de kosten die vele gasten met zich meebrengen.
In praktijk zien we veel dat deze driedaagse rouw vrijwel bij alle moslims wordt gelengd tot veertig dagen. Tijdens de veertigdaagse rouwperiode komen mannen op vaste tijdsstippen samen in de moskee of thuis om de koran te lezen. Hoe vaker dit gebeurt, des te meer zegeningen dit voor de overledene oplevert. De nabestaanden moeten in de naam van de overledene aalmoezen geven aan het goed doel. Op die manier worden de zonden van de dode kwijtgescholden en maakt hij meer kans om in het paradijs te komen.
We zien dat er veel verschillen zijn tussen de manieren waarom verschillende godsdiensten omgaan met geloof. Er gelden andere rituelen en tradities, maar we zien daarnaast ook rituelen of tradities in verschillende geloven terugkomen. Ik vind het erg belangrijk om je als leerkracht te informeren over de verschillende geloven en hoe deze omgaan met bepaalde situaties, zoals bijvoorbeeld de dood. In je klas zitten kinderen met een verschillende achtergrond en dus ook verschillende religieuze achtergronden. Wanneer we deze kinderen willen steunen in hun groeiproces moeten we op de hoogte zijn van rituelen en tradities uit hun thuissituaties. We moeten er als leerkracht begrip en respect voor opbrengen. Maar we kunnen kinderen ook uitleggen waarom iets gebeurt wanneer we ons hebben geïnformeerd. Op die manier kunnen we angsten bij kinderen wegnemen want wanneer ze iets begrijpen neemt de angst voor iets af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten