zondag 23 maart 2014

STAP 4: Kinderen en hoe omgaan met de dood

Ik las het artikel: Tonnard, K. Kinderen en hoe omgaan met de dood. Katholieke schoolgids. Jrg. 56 (2002), nr. 1, pag. 10-20


Tonnard, K. is een inspecteur-adviseur Godsdienst die in scholen die geconfronteerd worden met verlies gaat ondersteunen. Ze vertelt dat in 1 op de 10 scholen die ze begeleid heeft, een leerling of leerkracht van de school stierf. Wat haar opvalt is dat heel weinig scholen voorbereid zijn op hoe ze met het verlies kunnen omgaan. Om deze reden volgen directies en leerkrachten vaak hun eigen aanvoelen, wat ervoor zorgt dat dit heel verschillende effecten kan geven. Ze vindt het vreemd dat men in het onderwijs zo verschillend omgaat met verdriet. Tonnard voelt sterk aan dat de reacties en het omgaan met kinderen in deze crisisperiodes afhankelijk zijn van het klimaat op school. Er zijn bijvoorbeeld klassen waar kinderen met kleine verdrietjes terecht kunnen. Als ze erin slagen om dit met 'klein verdriet' te realiseren is dit een goede voorbereiding op een rouwproces bij een sterfgeval. 

Verlies komt in verschillende gradaties en variaties voor op scholen, bijvoorbeeld: iets verliezen, gepest worden, verhuizen, ruzie hebben met iemand, etc. Rouwen is een verlies een plaats geven in je leven. Bij elke ingrijpende situatie van verlies kan er sprake zijn van een rouwproces. Verschillende facetten bepalen de intensiteit van het verdriet, bijvoorbeeld: de kwaliteit van de relatie met de persoon. 

Kinderen rouwen anders dan volwassenen. De stappen die kinderen in hun rouwproces zetten zijn dezelfde als bij volwassenen, maar er zijn enkele specifieke reacties van kinderen die samenhangen met hun leeftijd. Ten eerste merk je dat kinderen bezorgd zijn om hun eigen primaire behoeften. Ze stellen hierover vragen aan volwassenen. Vragen zoals wie brengt me naar de muziekschool?, wie gaat nu eten maken?, etc. zijn normale vragen. Ten tweede zien we dat kinderen sterk afhankelijk zijn van volwassenen bij het uiten van hun verdriet. Als ze bijvoorbeeld merken dat volwassenen hun verdriet niet uiten, zullen kinderen hun rouwen uitstellen tot ze zich veilig genoeg voelen. Daarnaast zien we ook dat kinderen zich schuldgevoelens aanmaken. Deze ontstaan doordat ze nog geen verbanden kunnen leggen en hun magisch denken hun gedachtensprongen mogelijk maakt. 

Hoewel elk kind uniek is kunnen we volgens het artikel toch een aantal leeftijdsgebonden reacties zien. 
- Kinderen tot drie jaar: 
Deze kinderen voelen al dat er iets gebeurd is. Dit kan je merken aan hun lichaamstaal, maar ze hebben nog een taal om zich uit te drukken. We merken duidelijke wijzigingen in hun gedrag, bijvoorbeeld: heel onrustig zijn, in een hoekje kruipen, etc. 

- Drie- en vierjarigen: 
Deze kinderen zijn duidelijk ontredderd en voelen verlies écht aan. Ze zien de dood vaak als iets tijdelijks en hebben het moeilijk met het definitieve karakter van de dood. 

- Vier- en vijfjarigen: 
Deze kinderen kunnen zich een al meer realistische voorstelling van de dood voorstellen, maar deze voorstelling geldt alleen voor oude mensen. Ze zien de dood als iets angstig, duister en associëren het met slapen. Ze kunnen heel moeilijk aanvaarden dat kinderen kunnen sterven. 

- Vijf- en zesjarigen: 
We merken dat deze kinderen opnieuw cyclisch denken. We zien dat kleuters op deze leeftijd meer vragen gaan stellen over de biologische kant van doodgaan. Dit komt doordat ze taalvaardiger zijn. Kleuters van deze leeftijd gaan zich vaak een eigen voorstelling van doodgaan maken. 

- Zeven- tot tienjarigen: 
Ze hebben niet alleen aandacht voor de biologische kant van de dood, maar ze zijn ook geïnteresseerd in wat er na de dood gebeurd. De metaforen die mensen gebruiken om de dood voor te stellen, zoals bijvoorbeeld de hemel interesseren hen. 

- Vanaf elf jaar: 
Deze kinderen kunnen beter abstract denken. We merken dat de manier waarop zij met de dood omgaan meer in de richting gaat van die van volwassenen. Jongeren gaan nadien op zoek naar betekenis en waarden van leven en dood. 

zaterdag 22 maart 2014

STAP 4: Een kleuter overlijdt plots en is niet meer in onze klas...

Ik las het artikel: De Poorter, M. Een kleuter overlijdt plots en is niet meer in onze klas… Katholieke schoolgids. Jrg. 56 nr. 1 (2002), pag. 3-9

Dit artikel gaat over een kleuterjuf die vertelt over haar ervaringen met verlies in de klas. In haar derde kleuterklas gebeurde datgene wat geen enkele leerkracht wil meemaken, namelijk eind april verongelukte een kleuter in haar klas. Met hulp van directie, pedagogische begeleiding en lectuur werden activiteiten uitgewerkt om dit met haar kleuters te verwerken. 

Dit is heel herkenbaar voor mij, want in de basisschool waar ik zat stierf ook een kleuter heel plots in een auto-ongeval. Het kwam als een slag aan. 

Ze vertelt dat wanneer ze het nieuws vernam haar eerste reacties vooral ontkenning waren. Dit herken ik vanuit wat ik heb meegemaakt in mijn basisschool. De reacties waren daar net hetzelfde. Eerst willen we niet geloven dat het 'waar' is. Ze vertelt dat het daarna stilletjes begon door te dringen. 

Om haar voor te bereiden op het onthalen van de kleuters heeft de leerkracht enkele bruikbare boeken gezocht. Ook kwam ze samen met directie en andere leerkrachten om te bespreken hoe ze dit gingen aanpakken. Ze vertelt dat niemand al ooit zoiets had meegemaakt. Ze werkten enkele activiteiten uit om in de klas te doen. Daarnaast sprak ze met de directeur af dat hij brieven zou maken om alle ouders uit te leggen wat er gebeurd was en welke activiteiten de school zou uitwerken. 

De kleuterjuf vertelt dat het moment dat de kleuters met hun ouders naar school kwamen erg emotioneel was. Ze verzamelden allemaal in een eetzaaltje om op alle vragen te kunnen antwoorden. Daarnaast werd er ook een rouwboek ter beschikking gelegd. 

Daarna ging de juf met haar kleuters naar de klas. Daar werd een lang onthaalgesprek gehouden over de overleden kleuter. De kleuterjuf zegt dat ze ervoor gezorgd heeft dat de kleuters voelden dat hun verdriet er mocht zijn en dat ze zelf ook erg verdrietig was. Daarna hebben ze samen tekeningen gemaakt voor de kleuter. Die heeft ze later samen gebundeld en aan de ouders gegeven. 

De kleuterjuf heeft ook samen met haar kleuters een herdenkingshoekje gemaakt. De juf spreekt met de kleuters af dat ze ook dingen van thuis mogen meebrengen voor in die hoek te leggen. Ik vind dit ook belangrijk. Bij ons op de basisschool is er ook een herdenkingshoekje gemaakt voor de overleden kleuter. 




Ook werken met verhalen vond de kleuterjuf een enorme hulp. Volgens haar helpt het jonge kinderen om te begrijpen wat er gebeurd en roept het bij hen gevoelens op. Het wordt op die manier gemakkelijker om erover te spreken. De kleuterjuf maakt gebruik van de boeken 'Dat is heel wat voor een kat' en 'Verhaal van Prutske'. Deze boeken gebruikte ze als waardeverhaal. 

De kleuterjuf vertelt dat ze samen met enkele andere leerkrachten naar de begrafenis is geweest. De ouders van de kleuters hadden liever niet dat ze bij de uitvaartplechtigheid waren. Dit werd door de school gerespecteerd. De juf vertelt dat ze na de plechtigheid terug naar de klas is gegaan en vertelt heeft wat er allemaal was gebeurd. Dit was erg aangrijpend zei ze. 

De dag erna hield de kleuterjuf samen met de kleuters een korte afscheidsviering in de klas. Daarna is ze samen met haar kleuters naar het kerkhof geweest. De leerkracht vertelt dat de kleuters hier veel vragen stelden, soms vragen waar zij geen antwoord op wist. 

De leerkracht verteld dat ze daarna bewust gekozen heeft om rond een ander thema te werken. Ze zegt dat ze voelde dat de kleuters nood hadden aan iets anders. Ze is wel goed blijven observeren. 

De kleuters speelden geregeld wat ze dachten dat er gebeurd was. Dit vonden de leerkrachten erg moeilijk, omdat ze niet goed wisten hoe ze daarop moesten reageren. De kleuterjuf is ervan overtuigd dat de kleuters op die manier hun gevoelens aan het verwerken zijn. 

De leerkracht vertelt dat de meeste ouders positief reageerden op de opvang en verwerking die de school hanteerde. Er kwamen ook veel ouders met vragen, waarop de school een zo goed mogelijk antwoord probeerde te formuleren. 

Tot slot verteld de leerkracht dat het overlijden van de kleuter een moeilijke periode was voor haar en de kleuters. De leerkracht was zelf erg emotioneel en  wilde daarnaast ook de vragen en gevoelens van de gevoelens zoveel mogelijk opvangen. Ze vertelt dat ze veel steun heeft gekregen van collega's en directie. Ook heeft ze veel lectuur doorgenomen waarin ze veel adviezen vond. Als laatste heeft ze ook veel steun gehad aan de pedagogische begeleiding. Het was voor haar een moeilijke, pijnlijke en emotionele periode, maar ook een periode van een enorme rijke levenservaring. Ze hoopt dit nooit meer te moeten meemaken. 

STAP 4: Kleuters en ideeën over dood

Ik las volgend artikel: Tolsma, E. & Strubbe, W. Kleuters en ideeën over dood. De wereld van het jonge kind: vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Jrg. 24, nr. 5 (januari 1996), pag. 162-164

Dit artikel gaat over hoe jonge kinderen over de dood denken. 

Jonge kinderen denken vaak heel concreet over de dood. Dit denken ontstaat niet vanzelf. Eerst moeten kleuters begrijpen wat het moeilijke begrip 'dood' betekend. Vaak leren ze hiervan pas de betekenis als ze hiermee geconfronteerd worden. 

Kleuters zien de dood als iets dat in het hier en nu speelt. Dit komt omdat het tijdsbesef van kleuters nog niet ver genoeg reikt. Daarom komt het ook dat kleuters de dood niet als definitief. We zien dat kleuters denken dat iemand die dood is terug levend kan worden. Voor hen is de dood nog omkeerbaar. Dit zien we vaak terugkomen in hun spelletjes, waar uitspraken vallen als 'Nu ben je weer levend'. 

Wanneer volwassenen de dood associëren met slapen, kan dit voor jonge kinderen erg verwarrend zijn. Ze kunnen hierdoor zelf schrik krijgen om te gaan slapen. Daarnaast hebben jonge kinderen het er ook moeilijk mee te begrijpen dat de levensfuncties ophouden. Ze vinden het moeilijk te begrijpen dat overleden mensen niet eten, drinken, baden, etc. Dit zijn voor kinderen belangrijke momenten in hun dag. 

We merken dat jonge kinderen moeite hebben met drie aspecten in verband met de dood, namelijk de onomkeerbaarheid, de non-functionaliteit en de universaliteit. Doordat kinderen deze aspecten vaak nog niet begrijpen, zien we dat ze hun eigen ideeën en fantasieën gaan ontwikkelen. 

We zien dat kinderen gaan nadenken wat er nu de dood gebeurd, wanneer ze beseffen dat de dood onomkeerbaar is. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die christelijk opgevoed zijn anders denken over de dood dan kinderen uit niet-christelijke gezinnen. Jonge kinderen die christelijk zijn opgevoed gaan zich een concrete voorstelling maken van de hemel. Dit doen ze omdat deze niet waarneembaar is. We zien hetzelfde bij het zich voorstellen van de 'dood'. Hierbij zien we geregeld dat deze kinderen de dood voorstellen als een persoon. Een begrafenis is een concreet aspect van de dood. Dit is waarneembaar door de kinderen waardoor er dus minder fantasie voor nodig is. 



Ideeën van kinderen over de dood zijn zeer uiteenlopend. Dit komt omdat 'dood' abstract en niet-waarneembaar is. Hier is dus fantasie voor nodig en daardoor zien we verschillende betekenissen. Deze zijn ook uiteenlopend omdat er verschillende visies over de dood bestaan. We kunnen de dood vanuit twee standpunten benaderen, namelijk vanuit de nabestaanden en vanuit de overlevenden. 

Het is heel belangrijk om in gesprekken met kleuters beide visies aan bod te laten komen. Daarbij is het belangrijk dat we ons realiseren dat wij de realiteit over de dood ook niet kennen: elke gedachte kan waar zijn. 




STAP 4: Artikel 'Over mist, wolken en wat er gebeurt als je dood gaat'

Ik vond volgend artikel op de blog van het leerkracht. Het pakte me, daarom wil ik het op mijn blog zetten. 

OVER MIST, WOLKEN EN WAT ER GEBEURT ALS JE DOOD GAAT

We zitten te praten over het weer. Er hangt een dichte mist en we kunnen dat vanuit ons raam goed zien omdat we een prachtig uitzicht over het veld hebben.
De wolken hangen nu beneden omdat ze komen kijken hoe het met ons gaat,’ zegt een van de kinderen.
‘Maar hoe komen ze dan beneden?’ vraagt een ander.
Tja, dat weet ik natuurlijk ook niet.  Dus ik vraag aan de groep wie daar een antwoord op heeft.
‘De wolken komen met een vliegtuig omlaag.’ ‘Nee hoor, ze worden gewoon heel zwaar en dan zakken ze naar beneden, net zoals dat met een weegschaal gaat.’
‘Aha,’ zeg ik. ‘Maar hoe worden ze dan zo zwaar?’
‘Nou, dan komt er een kleine wolk en  een grote wolk en dan doet die kleine ‘plak!’ zo aan de die grote vast. En dan komen alle andere kleine wolken er ook bij en zo worden ze dan heel groot en zwaar dus dan komt de wolk naar beneden,’ zegt een oudste kleuter.
‘Ik denk dat de wind ze gewoon omlaag blaast omdat hij even alleen wil zijn. Die wolken doen altijd heel druk en dan wil hij rust hebben dus blaast hij ze weg,’ vindt een ander.
‘Als je dood gaat komen de wolken ook naar beneden,’ vertelt iemand. ‘Ja, want dan komen de wolken je halen om naar de hemel te gaan.’
Is de hemel dan heel groot?’ vraagt een jongste kleuter. ‘Want er moeten dan wel heel veel mensen in kunnen!’
‘Tuurlijk,’ verklaart zijn buurman,’want de hemel is net zo groot als onze planeet want daar moeten allebei evenveel mensen in kunnen. Anders is hij al vol als er één heel dik iemand dood gaat en dan kan er niemand meer bij.’
Juist. Dus daar komt al die mist vandaan. Maar nu ontdekken de kleuters een nieuw probleem en het gesprek gaat verder:
‘Als je dood gaat kom je in een kist in de grond. Maar als je naar de hemel gaat, waar blijft die kist dan?’ vraagt een kleuter verward.
‘Die blijft in de grond, alleen je botten blijven er nog in want die heb je dan niet meer nodig,’ weten een paar anderen.
‘Maar ik snap dat niet. Waar blijft dan de rest van je lijf?’ Het blijft toch een serieus probleem.
‘Ja dat gaat dan gewoon weg. Je botten zijn sterker dan je velletje dus je vel gaat weg en je botten blijven liggen.’
‘Maar…hoe lopen de mensen dan zonder botten naar de hemel? Zonder botten ben je helemaal slap!’
‘Ik weet dat,’ orakelt een kleine filosoof. ‘Als je dood gaat word je een beetje doorzichtig en kan de wind je zo wegblazen. Om te zorgen dat je dan toch in de hemel komt komen de wolken je beneden uit je kist zuigen en dan dragen ze je zo naar de hemel toe als ze weer naar boven gaan.’
‘Ja,’ vertelt een kleuter. ‘Want als je al je botten nog hebt ben je te zwaar en zak je door de wolken heen. Dus daarom komen ze alleen naar beneden als iemand dood is om op die ene te letten en die te troosten. Want die kan niet meer naar zijn papa en mama en zijn vrienden. Behalve als die dan al in de hemel zijn. Dan is het wel fijn.’

Het is nog steeds erg mistig buiten. Lieve mensen die onlangs iemand verloren hebben: de wolken zullen goed voor jullie dierbaren zorgen. De kleuters weten het zeker.



Mijn mening over het bericht: 
Het bericht van de leerkracht raakte me onmiddellijk  Je kan eruit leren dat kinderen met veel vragen zitten over de dood. Ze proberen antwoorden te vinden op deze vragen. We zien dat ze vragen hebben rond één van de drie sleutelbegrippen over het abstracte begrip 'dood'. De kleuters stellen vragen rond het niet meer functioneren van het lichaam. Ze vragen zich af wat er met je botten gebeurd en hoe je nog kan lopen in de hemel. De kleuters proberen vat te krijgen op de gebeurtenis. 

Maar dit bericht getuigt er ook van dat kleuters attent kunnen omgaan met verdriet. Kinderen geven in dit bericht volgens mij een hele mooie betekenis aan doodgaan. Zoals de kleuterjuf zegt, kan dit een troost zijn voor mensen die geconfronteerd werden met de dood. 

Ik vind dat de kleuterjuf ook goed optreedt tijdens dit gesprek. Ze laat de reacties vooral van de kleuters komen. Ze probeert ervoor te zorgen dat de kleuters op elkaar reageren. Ze geeft geen pasklare antwoorden aan de kleuters maar speelt de vragen door naar andere kleuters. Hierdoor zorgt ze ervoor dat de kleuters verder gaan nadenken. Ik vind het ook mooi dat ze deze kans grijpt om over de dood te praten. Dit kan, denk ik, voorbereidend werken wanneer kleuters zelf geconfronteerd worden met de dood. 

vrijdag 21 maart 2014

STAP 3: Voorlopige leervragen

1) Op welke manier rouwen jonge kinderen?
2) Hoe kan ik als leerkracht omgaan met de dood in mijn kleuterklas?
3) Hoe wordt er gerouwd in verschillende godsdiensten? Hoe zien zij het rouwproces van kinderen?


STAP 2: Gekozen startartikel

Ik heb als startartikel, volgend artikel gekozen:

Het vertrouwen dat tranen worden gedroogd, niet voor altijd, maar altijd weer. Kleuters en ik : ervaringsgericht werken met jongere kinderen. - Jrg. 22, nr. 3 (februari-maart-april 2006) ; p. 5-11

We willen dat kinderen lachen, spelen, plezier maken, etc. Bij dat beeld is het voor velen moeilijk te accepteren dat kinderen ook intens verlies kunnen doormaken. We willen kinderen hier liefst van sparen, maar verdriet komt zoveel voor in onze maatschappij dat dit helaas onmogelijk is. Kinderen worden vroeg of laat toch geconfronteerd met verlies.

In mijn artikel staat uitgelegd dat het heel belangrijk is om kinderen te ondersteunen bij hun rouwproces. Om te beginnen moeten we met kinderen praten over het verlies en niet boven hun hoofd praten. Bij dit praten is het belangrijk om het niet bij een eenmalig gesprek te laten maar telkens een gesprek aan te knopen wanneer het kind er nood aan heeft.

Kinderen praten over hun gevoelens en kunnen rouwen wanneer ze zich veilig genoeg voelen. Door intens verdriet in een gezin kan de gezinssituatie plots veranderen en daardoor onbekend worden voor het kind. Kinderen vinden hier even niet meer de veiligheid om hun gevoelens te uiten. Hier ligt een belangrijke taak voor juffen en meesters. Vaak veranderd de situatie op school niet waardoor het kind hier wel nog veiligheid ervaren. Ze kunnen zich hier wel veilig genoeg voelen om hun gevoelens ter sprake te brengen. Dan is het als juf of meester belangrijk om hier op een verantwoorde manier mee om te gaan, met een duidelijk besef wat verlies voor kinderen kan betekenen.

Bij de gesprekken met kinderen is het belangrijk dat deze afgestemd zijn op hun leeftijd, maar het moet wel een correcte uitleg zijn. Het is van cruciaal belang om abstracte begrippen als ‘dood’ voor kinderen bespreekbaar te maken. Dit kan bij kleuters heel wat vragen losweken. Deze vragen ontstaan vaak omwille van hun concrete en letterlijke denkwijze. Kinderen worden hierbij vaak bezorgd om hun persoonlijke problemen, waardoor vragen kunnen ontstaan als ‘Wie gaat me nu naar de muziekschool brengen?’, etc. Het is belangrijk om te proberen hier een antwoord op te geven, maar soms weten volwassenen er zelf geen antwoord op. Dan is het belangrijk om dit aan het kind te zeggen.

Kinderen zijn niet te jong om verlies te ervaren, wordt er in mijn startartikel gezegd. Kinderen van alle leeftijden moeten bij verlies op een manier gesteund worden die aansluit bij hun leeftijd. Wanneer kinderen niet goed ondersteund worden kan er een gebrek aan vertrouwen in de wereld rondom hen ontstaan. Voor de verdere ontwikkeling van het kind is het belangrijk dat dit gebrek niet ontstaat. 

In mijn artikel wordt gezegd dat kinderen bij de confrontatie met verlies met schuldgevoelens kunnen worstelen. Het is belangrijk om deze gevoelens te erkennen, zodat het kind zich niet onbegrepen voelt. Hierbij moeten we hen uitnodigen om over die gevoelens te praten, aangezien dit de enige manier is om ze te verwerken.

Kinderen kunnen slechts korte tijd met hun verlies bezig zijn. Daarom denken volwassenen vaak dat kinderen over hun verdriet heen zijn, terwijl dit vaak helemaal niet zo is. Dit leidt ertoe dat kinderen vaak zeer lange tijd bezig zijn met rouwen. Het kan soms jaren duren. Daarbij samenhangend zien we dat kinderen vaak in hun spel emoties verwerken. Ze spelen een nare situatie herhaaldelijk na om er op die manier beter grip op te krijgen. Ze kunnen op die manier hun emoties tot uiting brengen.

Daarnaast kunnen de emoties van kinderen ook zeer explosief zijn. Het is belangrijk dat kinderen deze emoties tot uiting kunnen brengen zonder hen er schuldgevoelens over te geven. Volwassenen kunnen hierbij helpen door aandachtig te luisteren en de achterliggende gevoelens proberen te achterhalen zodat ze hierop kunnen ingaan.

Bij een verliessituatie zien we vaak dat kinderen een terugval in hun ontwikkeling doormaken. Bijvoorbeeld: een kleuter die zindelijk was, heeft terug veel natte broeken. Dit kan een schreeuw om aandacht zijn. Hier moeten we als volwassenen oog voor hebben.


Tot slot staat er ook nog in mijn startartikel dat we bij kinderen soms zien dat ze hun rouwproces uitstellen. Dit doen ze tot wanneer ze zich veilig genoeg voelen. Hun basisnoden moeten voldaan zijn voor ze aan het rouwproces kunnen beginnen. Het kan tot twee jaar duren voor ze zich veilig genoeg voelen om te beginnen rouwen. We moeten hier als volwassenen voldoende geduld voor opbrengen.

STAP 2: Mijn voorlopig standpunt

Als voorlopig standpunt rond het thema “de dood in de kleuterklas” stel ik  dat de dood altijd om de hoek schuilt. Elk jaar sterven er heel wat volwassenen en kinderen. Die mensen zijn steeds een mama, papa, opa, oma, dochter, zoon, vriend, etc. van andere mensen die alleen achter blijven. Die mensen komen steeds uit een omgeving waar ze geliefd zijn en waar een enorme pijn achterblijft omdat zij er niet meer zijn. Net omdat het bij iedereen kan gebeuren is het volgens mij erg belangrijk dat juffen en meester hier meer over weten zodat ze kinderen kunnen opvangen en ondersteunen wanneer het in hun klas voorkomt. Ze kunnen op die manier een beetje voorbereid zijn.

Het is volgens mij heel belangrijk om kleuters niet van verdriet weg te houden. Kleuters detecteren instinctief zeer snel wanneer er iets mis is en dit kan voor verwarring zorgen. Het is dus schadelijker voor kleuters om ze ervan weg te houden dan om erover te praten. Daarbij is het wel belangrijk dat kinderen uitleg krijgen op hun niveau. Het kan kinderen sterk raken maar ze kunnen er ook attent mee omgaan. Door op een goede manier om te gaan met verlies bij kleuters, kan er bij hen een sterkere basis worden opgebouwd voor de rest van hun leven. Ze kunnen op die manier opgroeien tot sterke volwassenen.

Een quote uit mijn startartikel illustreert dit: ‘Als we kinderen en jongeren leren in duurzame relaties van mensen te houden, dan weten we ook dat ze voorbestemd zijn om diep verdriet te ervaren als mensen die hen dierbaar zijn iets overkomt. Leren over verdriet is leren over liefde. En als je kinderen en jongeren met verdriet het vertrouwen kunt geven dat tranen worden gedroogd, niet voor altijd, maar altijd weer, heb je hen wellicht een fundamentele boodschap voor het leven meegegeven.
Dit is volgens mij een quote die heel belangrijk is voor iedereen die met kinderen en jongeren in contact komt.


Ik ben ervan overtuigd dat elke situatie een andere aanpak vraagt. Wanneer er een ouder van een kleuter uit de klas sterft, vraagt dit een andere aanpak dan wanneer er een kleuter uit de klas sterft.