zaterdag 22 maart 2014

STAP 4: Kleuters en ideeën over dood

Ik las volgend artikel: Tolsma, E. & Strubbe, W. Kleuters en ideeën over dood. De wereld van het jonge kind: vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Jrg. 24, nr. 5 (januari 1996), pag. 162-164

Dit artikel gaat over hoe jonge kinderen over de dood denken. 

Jonge kinderen denken vaak heel concreet over de dood. Dit denken ontstaat niet vanzelf. Eerst moeten kleuters begrijpen wat het moeilijke begrip 'dood' betekend. Vaak leren ze hiervan pas de betekenis als ze hiermee geconfronteerd worden. 

Kleuters zien de dood als iets dat in het hier en nu speelt. Dit komt omdat het tijdsbesef van kleuters nog niet ver genoeg reikt. Daarom komt het ook dat kleuters de dood niet als definitief. We zien dat kleuters denken dat iemand die dood is terug levend kan worden. Voor hen is de dood nog omkeerbaar. Dit zien we vaak terugkomen in hun spelletjes, waar uitspraken vallen als 'Nu ben je weer levend'. 

Wanneer volwassenen de dood associëren met slapen, kan dit voor jonge kinderen erg verwarrend zijn. Ze kunnen hierdoor zelf schrik krijgen om te gaan slapen. Daarnaast hebben jonge kinderen het er ook moeilijk mee te begrijpen dat de levensfuncties ophouden. Ze vinden het moeilijk te begrijpen dat overleden mensen niet eten, drinken, baden, etc. Dit zijn voor kinderen belangrijke momenten in hun dag. 

We merken dat jonge kinderen moeite hebben met drie aspecten in verband met de dood, namelijk de onomkeerbaarheid, de non-functionaliteit en de universaliteit. Doordat kinderen deze aspecten vaak nog niet begrijpen, zien we dat ze hun eigen ideeën en fantasieën gaan ontwikkelen. 

We zien dat kinderen gaan nadenken wat er nu de dood gebeurd, wanneer ze beseffen dat de dood onomkeerbaar is. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die christelijk opgevoed zijn anders denken over de dood dan kinderen uit niet-christelijke gezinnen. Jonge kinderen die christelijk zijn opgevoed gaan zich een concrete voorstelling maken van de hemel. Dit doen ze omdat deze niet waarneembaar is. We zien hetzelfde bij het zich voorstellen van de 'dood'. Hierbij zien we geregeld dat deze kinderen de dood voorstellen als een persoon. Een begrafenis is een concreet aspect van de dood. Dit is waarneembaar door de kinderen waardoor er dus minder fantasie voor nodig is. 



Ideeën van kinderen over de dood zijn zeer uiteenlopend. Dit komt omdat 'dood' abstract en niet-waarneembaar is. Hier is dus fantasie voor nodig en daardoor zien we verschillende betekenissen. Deze zijn ook uiteenlopend omdat er verschillende visies over de dood bestaan. We kunnen de dood vanuit twee standpunten benaderen, namelijk vanuit de nabestaanden en vanuit de overlevenden. 

Het is heel belangrijk om in gesprekken met kleuters beide visies aan bod te laten komen. Daarbij is het belangrijk dat we ons realiseren dat wij de realiteit over de dood ook niet kennen: elke gedachte kan waar zijn. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten